Via de nieuwsflits van anderhalve week geleden informeerden wij u over de laatste stand van zaken voor wat betreft de fosfaatreductieregeling. Inmiddels is er een aantal nieuwe aanvullingen.
Zo informeerden wij u over de verschillende voorwaarden voor melkproducerende en niet-melkproducerende bedrijven. Inmiddels zijn hier weer een aantal aanvullingen aan toegevoegd, die in onderstaande opsomming schuin gearceerd zijn:
Wist u dat:
- RVO bij de bepaling van het aantal grootvee-eenheden (GVE) uitgaat van het I&R systeem zoals bij RVO bekend is. Dit aantal kan afwijken van de geïnventariseerde gegevens t.b.v. fosfaatrechten omdat alle vrouwelijke dieren – waaronder zoogkoeien en overig vrouwelijk vleesvee – in de fosfaatreductieregeling worden meegenomen;
- Bedrijven die vanaf 1 maart maximaal 5 niet-melkproducerende runderen houden, vrijgesteld zijn van de reductiemaatregelen;
- Er onderscheid wordt gemaakt in de rekensystematiek en heffingen als het gaat om een melkproducerend bedrijf of een niet-melkproducerend bedrijf, hetgeen telkens op de eerste dag van elke nieuwe periode door RVO/ZuivelNL wordt bepaald;
Melkproducerend bedrijf
Wist u dat:
- met “referentieaantal” het aantal GVE bedoeld wordt op 2 juli 2015 (minus 4% bij niet grondgebonden bedrijven);
- met “doelstellingsaantal” het aantal GVE bedoeld wordt op 1 oktober 2016, verminderd met het verminderingspercentage (per periode bepaald);
- voor alle periodes geldt dat slechts een solidariteitsheffing kan worden opgelegd als over de 2e maand van elke periode is voldaan aan het doelstellingsaantal maar nog niet aan het referentieaantal;
- indien in de eerste periode (maart / april) gemiddeld meer GVE is gehouden, en niet wordt voldaan aan het doelstellingsaantal, het heffingsbedrag € 480,- per GVE bedraagt dat u meer heeft gehouden dan op basis van het referentieaantal;
- indien in de vervolgperiode niet aan het doelstellingsaantal wordt voldaan, het heffingsbedrag € 240,- per GVE bedraagt dat u meer heeft gehouden dan op basis van het referentieaantal;
- als in de 2e maand van elke vervolgperiode niet aan het doelstellingsaantal is voldaan, ook over de 1e maand een heffing wordt opgelegd van € 240,- per GVE dat u meer heeft gehouden dan op basis van het referentieaantal, waardoor over beide maanden in een zelfde periode een heffing wordt opgelegd;
- dat de heffing wordt ingehouden door de melkverwerker in geval deze is aangesloten bij ZuivelNL en dat, als deze niet is aangesloten bij ZuivelNL, de heffing wordt opgelegd door RVO;
- als wel telkens voldaan wordt aan het doelstellingsaantal, maar nog niet aan het referentieaantal, er slechts een solidariteitsheffing van € 56,- per GVE opgelegd wordt op basis van datgene dat u meer heeft gehouden dan het referentieaantal;
- bij de bepaling of sprake is van grondgebondenheid, ingevolge de kamerbrief van staatssecretaris van Dam van 17 maart jl., gerekend wordt met fosfaatexcretienormen die gerelateerd zijn aan de gemiddelde melkproductie van de melkkoeien op het melkveebedrijf. In dit kader zal volgens de staatssecretaris op korte termijn een wijziging van het fosfaatreductieplan worden gepubliceerd in de Staatscourant;
- Bij de bepaling of sprake is van grondgebondenheid, ingevolge de brief van staatssecretaris van Dam van 17 maart jl., gerekend wordt met fosfaatexcretienormen die gerelateerd zijn aan de gemiddelde melkproductie van de melkkoeien op het melkveebedrijf. In dit kader zal volgens de staatssecretaris op korte termijn een wijziging van het fosfaatreductieplan worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Niet-melkproducerend bedrijf
Wist u dat:
- Staatssecretaris van Dam in zijn kamerbrief van 17 maart jl. tevens heeft aangekondigd dat er een verruiming komt van het peilmoment voor niet-melkproducerende bedrijven: Het gemiddelde aantal vrouwelijke GVE waarboven niet-melkproducerende bedrijven een heffing opgelegd kunnen krijgen in de maand april, juni, augustus, oktober en december 2017, mag ten hoogste gelijk zijn aan het aantal GVE’s op 15 december 2016 of het gemiddeld aantal GVE’s in de desbetreffende even maand in 2016 (maandreferentie). RVO zal bij het berekenen van de op te leggen geldsom uitgaan van de voor de ondernemer meest gunstige situatie. Ook deze wijziging zal volgens de staatssecretaris op korte termijn worden gepubliceerd in de Staatscourant.
- vleeskalverbedrijven slechts zijn vrijgesteld van de reductieregeling als voldaan wordt aan de definitie “vleeskalverhouder”. Dit houdt in dat in de periode vanaf 1 maart 2017 tot en met 31 december 2017 géén dieren worden gehouden die ouder zijn dan 1 jaar en enkel runderen ten behoeve voor de slacht worden afgevoerd;
- indien u als niet-melkproducerend bedrijf op 15 december 2016 dieren had én nadien niet meer dan 2 runderen aanvoert, u vrijgesteld bent van de reductieregeling;
- een jongveeopfokbedrijf als niet melkproducerend bedrijf wordt aangemerkt en derhalve als referentie de peildatum 15 december 2016 geldt (dan wel het gemiddeld aantal GVE’s in de desbetreffende even maand in 2016, indien dit gemiddelde gunstiger is voor het niet-melkproducerend bedrijf);
- bedrijven die niet zijn vrijgesteld, op basis van GVE niet meer vrouwelijke dieren mogen houden dan op 15 december 2016 op het bedrijf aanwezig waren (dan wel het gemiddeld aantal GVE’s in de desbetreffende even maand in 2016, indien dit gemiddelde gunstiger is voor het niet-melkproducerend bedrijf);
- bedrijven die in de 2e maand van elke periode gemiddeld meer GVE aan vrouwelijke dieren hebben gehouden dan op basis van 15 december 2016 (dan wel het gemiddeld aantal GVE’s in de desbetreffende even maand in 2016, indien dit gemiddelde gunstiger is voor het niet-melkproducerend bedrijf), een heffing wordt opgelegd van € 480,- per GVE.
Daarnaast wijzen wij u er graag op dat tot slechts 31 maart een beroep ingediend kan worden voor de knelgevallenregeling. En dat, in geval van onterecht opgelegde heffingen, u hiertegen bezwaar kunt maken.
We zijn ons er terdege van bewust dat er in de praktijk onduidelijkheden bestaan over de implementatie van het fosfaatreductieplan. Daarom houden wij u onder andere via deze nieuwsflits op de hoogte. Mocht u vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met een adviseurs van Arvalis of ROBA Advies.