De wereld na corona zal er heel anders uitzien. De voorbereidingen van het overheidsbeleid tot een grote omslag van het buitengebied zijn echter al voor de crisis ingezet. Johan Heuvelmans vertelt.
Het coronavirus brengt pijn en verdriet voor vele families. Ondernemingen worden hard raakt in hun liquiditeitspositie. Hoe zal de wereld eruit zien als het virus is uitgeraasd? Kunnen opgelopen tekorten ingehaald worden? Overleven we de crisis ook als deze nog langer aanhoudt? Komt de afzet weer op gang?
Het zijn vragen die verband houden met de directe effecten van het rondwaren van het virus. Om de schade zoveel mogelijk te beperken worden maatregelen genomen om bedrijven te ondersteunen. Er ontstaan diverse initiatieven om de burger te bewegen meer lokaal bij de agrarische ondernemer hun voedselpakket te kopen.
Er spelen echter ook andere krachten dan corona als het gaat over de ontwikkeling van de landbouw op langere termijn. Rabobank berichtte onlangs dat de zuivelindustrie tot ver in 2021 in een crisis zal verkeren door lage melkprijzen. Door de invoering van fosfaatrechten en de beperking van de productie en de extra kosten zijn veel melkveebedrijven al in een moeilijke financiële positie gebracht. Velen proberen te overleven, maar zien geen opvolging in het verschiet. Een aantal ondernemers in de intensieve veehouderij heeft al eerder gekozen gebruik te maken van de stoppersregeling in het kader van de ammoniakregelgeving en daarnaast hebben een groot aantal varkensbedrijven zich aangemeld voor de saneringsregeling varkenshouderij.
Veel gemeenten zijn bezig met het voorbereiden van omgevingsplannen voor het buitengebied. De ene gemeente is met de omgevingsvisie bezig, de andere gemeente heeft een landbouwvisie geschreven die de basis wordt voor de omgevingsvisie voor het aspect landbouw.
Midden-Limburg kent een sterke standaardopbrengst per vierkante kilometer in vergelijking met de rest van het land. Dit duidt op een sterke economie. Enkele jaren geleden is becijferd dat de agribusiness voor 15% van de banen van de beroepsbevolking zorgt en voor 20% van de regionale economie. Voor de gemeentebesturen in Midden-Limburg heeft dit zijn keerzijde. Volgens de visies van de Midden-Limburgse gemeenten is de huidige manier van voedselproductie niet in balans met de omgeving. Geuroverlast, fijnstofconcentratie en endotoxinen vormen voor gemeenten een bedreiging van de volksgezondheid en de beleving van het buitengebied. Daarnaast willen gemeenten naar nieuwe bedrijfsconcepten voor de landbouw met gesloten kringlopen.
Om stappen te maken in het kader van geuroverlast en te hoge fijnstofconcentraties gaan gemeenten aan de slag met intrekken van ongebruikte vergunningen. Ook maakt de Omgevingswet het mogelijk voor gemeenten om zelf normen te stellen waar bedrijven aan moeten voldoen om binnen de gestelde kaders te kunnen exploiteren. Dit wordt verder mogelijk gemaakt door de bekendgemaakte 21e tranche van de crisis en herstelwet waarmee gemeenten, zodra de tranche in werking gaat, in kunnen grijpen wanneer de uitstoot van geur te veel overbelasting geeft. Vergunningen kunnen dan worden geweigerd of zelfs ingetrokken.
Midden-Limburgse gemeenten hebben becijferd dat door de reeds ingezette maatregelen van de overheid en het te voeren beleid voor de komende jaren er in 2030 ongeveer 760.000 m2 aan bedrijfslocaties leeg zal komen te staan. Veel gemeenten staan dan ook voor een opgave om deze locaties een goede herbestemming te geven. Een enkele gemeente heeft daarvoor onder strikte voorwaarden een regeling getroffen om voor sloopwoningen te kunnen realiseren. Echter, dit is een tijdelijke maatregel totdat betere opties uitgewerkt zijn in het beleid van de gemeente.
We kunnen wel stellen dat na de corona de wereld er anders uitziet. Echter de voorbereidingen van het overheidsbeleid tot een grote omslag van het buitengebied is al voor de crisis ingezet. In de visies wordt daarbij duidelijk aangegeven dat het traditionele middenbedrijf daardoor zal verdwijnen en dat kleinere bedrijven en grotere bedrijven de omslag kunnen maken. Kleinere bedrijven richten zich dan op lokale voedselproductie en nevenfuncties. Grote bedrijven produceren voor de wereldmarkt met innovatieve bedrijfsconcepten waarbij milieu wordt ontzien. Daarvoor geeft de 21e tranche van de crisis en herstelwet eveneens mogelijkheden om af te wijken van de standaardregels.
Traditionele middenbedrijven verliezen de aansluiting vanwege de relatief hoge kosten om aan de ingevoerde regels te kunnen voldoen en aan de andere kant ontvangen zij te weinig voor hun product. Zij zullen het ook na corona zwaar hebben. Hopelijk kan Minister Schouten haar belofte van een jaar geleden waar maken door een hogere prijs te regelen bij de retail voor het beste voedsel van de wereld dat door deze bedrijven wordt geproduceerd. Anderzijds zullen gemeenten oog moeten hebben voor de effecten op deze groep bedrijven en hun gezinnen, die van oudsher de basis van de plattelandsgemeenschap vormden en de leefbaarheid daarvan garandeerden.