Over ruim 1 maand gaat het nieuwe GLB in. De regelingstekst is gepubliceerd. De adviseurs van Arvalis gaan in dit artikel in op de eco-activiteiten bodemgewas en niet-productieve landbouwgrond.
Eco-regelingen, deel 3
Over ruim 1 maand gaat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van start. Inmiddels is de regelingstekst gepubliceerd in de Staatscourant. Het nieuwe GLB is niet alleen een financiële afweging, maar ook de effecten op de lange termijn en op de bedrijfsvoering moeten meegenomen worden. Ook beseffen steeds meer agrariërs dat er een omslag in denken nodig is bij de uitvoering van het nieuwe GLB.
In het eerste artikel van deze reeks is stilgestaan bij de conditionaliteiten waaraan voldaan moet worden om deel te mogen nemen aan het nieuwe GLB. Ook zijn er al een aantal eco-activiteiten toegelicht in het tweede en derde artikel van deze reeks, zoals rustgewassen en kruidenrijke bufferstroken. In dit artikel wordt er verder ingegaan op de eco-activiteiten bodemgewas en niet-productieve landbouwgrond.
Bodemgewas
Onderzaai vanggewas
Een mogelijke eco-maatregel is het onderzaaien van een vanggewas in een hoofdteelt. In de praktijk wordt de onderzaai van een vanggewas meestal toegepast bij de teelt van mais. Het is ook mogelijk om onderzaai van een vanggewas toe te passen in een andere hoofdteelt. Een voorwaarde aan het onderzaaien van een vanggewas voor de eco-regeling is dat er direct na de oogst een zichtbare bodembedekking van een vanggewas aanwezig is. Daarnaast moeten de hoofdteelt en de onderzaai verschillende gewassen zijn. De onderstaande vanggewassen zijn toegestaan voor deze eco-activiteit:
Overige voorwaarden voor deze eco-activiteit is dat er na de oogst van de hoofdteelt geen gewasbeschermingsmiddelen of biociden op het perceel gebruikt mogen worden. Ook moet tot ten minste 1 december minimaal 80% van het perceel bestaan uit het opgegeven vanggewas.
Let op: vanuit de meststoffenwet gelden er andere verplichtingen dan voor het GLB. Op zand- en lössgronden is het verplicht dat het vanggewas na de mais, al dan niet doormiddel van onderzaai, tot ten minste 1 februari blijft staan. Ook geldt er een andere lijst met vanggewassen voor het verplicht zaaien van een vanggewas na de mais op zand- en lössgronden.
Groenbedekking
Voor de eco-activiteit groenbedekking is het mogelijk om vanggewassen die in het voorgaande jaar gezaaid zijn, mee te laten tellen voor de eco-regeling. Een voorwaarde bij deze eco-activiteit is dat er verplicht een gewas uit de tabel ‘Gewassenlijst groenbemesters/vanggewassen’ geteeld wordt. Hierbij moet het betreffende perceel gedurende de periode 1 januari tot 1 maart voor minimaal 80% uit het op opgegeven vanggewas bestaan. Hier geldt als voorwaarde dat gedurende deze periode uitsluitend pleksgewijze toepassing van gewasbeschermingsmiddelen of biociden is toegestaan, waarbij op maximaal 10% van de oppervlakte van het perceel de pleksgewijze bestrijding toegepast mag worden.
Een andere voorwaarde is dat het vanggewas voor de hoofdteelt mechanisch wordt ondergewerkt. Het gewas doodspuiten of -branden is niet toegestaan. De punten en de waarde van de groenbedekking tellen in het jaar van onderwerken mee voor de eco-regeling.
Bijvoorbeeld: groenbedekking die in 2022 gezaaid is en die na 1 maart 2023 mechanisch ondergewerkt wordt, kan als eco-activiteit groenbedekking opgegeven worden in 2023. Mits er aan alle voorwaarden wordt voldaan. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de eco-activiteit beoordeeld wordt als de groenbedekking geklepeld wordt of kapot vriest in de winter.
Niet-productieve landbouwgrond
De landbouwer die landschapselementen opgeeft voor de 4% niet productief areaal en/of de eco-regeling, moet de beschikkingsmacht hebben over deze landschapselementen. Dit betekent dat de landbouwer de beschikking heeft op grond van eigendom, huur of pacht dan wel met schriftelijke toestemming van de eigenaar, verhuurder of de verpachter. RVO is momenteel bezig met het ontwikkelen van een kaart waar alle landschapselementen in komen te staan. Bij het aanvragen van de eco-regeling kunt u de landschapselementen aanklikken die u beheert en onderhoudt.
Heg, haag, struweel
Een heg, haag of struweel met alleen inheemse soorten zijn landschapselementen die ook mee kunnen tellen als eco-activiteit, mits er geen bomen of uitheemse soorten voorkomen in het landschapselement. De heg, haag of struweel moet gelegen zijn op of grenzen aan landbouwgrond. De landbouwer is verplicht om de heg, haag of struweel in stand te houden door periodiek snoeien en knippen, zodat de begroeiing alleen bestaat uit opgaande begroeiing. Het snoeien en knippen is niet toegestaan tijdens het broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli, maar ook als buiten deze periode door vogels gebroed wordt in het landschapselement is snoeien en knippen niet toegestaan. Landschapselementen waar een betaling op is afgesloten zoals ANLb, tellen alleen mee voor de punten in de eco-regeling. Het is niet mogelijk om deze landschapselementen voor de waarde van €4.421 per hectare mee te laten tellen.
Landschapselement hout
Overige landschapselementen vallen onder de eco-activiteit ‘landschapselement hout’. Dit kunnen bijvoorbeeld houtwallen, knotbomen, hoogstamboomgaarden zijn. Ook boomgroepen met een maximale oppervlakte van 1,5 hectare komen voor deze eco-activiteit in aanmerking. De boomgroepen moeten volledig omsloten zijn met landbouwgrond en mag geen onderdeel zijn van een bos dat groter is dan 1,5 hectare. De landschapselementen moeten gelegen zijn op of grenzen aan landbouwgrond. Daarnaast geldt hier ook dat het snoeien en knippen van deze landschapselementen niet is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 15 juli en als er buiten deze periode door vogels gebroed wordt. Voor deze eco-activiteit worden alleen de punten toegekend en geen waarde. Dit komt omdat jaarlijks onderhoud niet noodzakelijk is en er geen extra inspanningen geleverd hoeven te worden.
Let op: landschapselementen die mee tellen voor de eco-regelingen moeten gelegen zijn op of grenzen aan landbouwgrond. Landschapselementen die ingezet worden voor GLMC 8 ‘4% niet-productieve grond, behoud van landschapselementen en snoeiverbod’ moeten gelegen zijn op of grenzen aan bouwland.
Groene braak
Groene braak kan meetellen voor de eco-regeling als het als hoofdteelt wordt toegepast op een perceel of akkerrand met een minimale breedte van 3 meter. Op een perceel of akkerrand moet in de periode van 31 mei tot 31 augustus minimaal 80 procent van de oppervlakte bedekt zijn met groene braak. RVO heeft een lijst gepubliceerd met gewassen en mengsels die toegestaan zijn als groene braak. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een mengsel van tenminste 3 soorten drachtplanten te zaaien. Maar het is ook mogelijk om een agrarisch natuurmengsel te zaaien.
Het is niet verplicht om groene braak in te zaaien, spontane opkomst is ook toegestaan. Echter, het risico bestaat dan dat er niet voldaan wordt aan de eis dat minimaal 80% van de oppervlakte bedekt is met groene braak.
De groene braak mag niet bemest worden en er mogen geen chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden toegepast worden. Ook is het niet toegestaan om de groene braak te beweiden of te oogsten voor dierlijke of humane consumptie. Het is wel toegestaan om de groene braak te onderhouden door bijvoorbeeld het gewas te maaien en af te voeren (en niet aan dieren gevoerd wordt). Verder is het niet mogelijk om groene braak toe te passen op de verplichte bufferstroken uit het 7e Actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn.
Let op: er komt een aparte lijst met gewassen voor groene braak voor de GLMC 8 ‘4% niet-productieve grond, behoud van landschapselementen en snoeiverbod’. De lijst voor GLMC 8 is uitgebreider dan de lijst met gewassen voor groene braak voor de eco-regeling. Voor de eco-regeling zijn er maar een beperkt aantal gewassen die toegestaan zijn.
In het laatste artikel van deze reeks zal er ingegaan worden op de eco-activiteiten weiden, biologische bestrijding en biologische productie.