Veel ondernemers met een eenmansbedrijf, maatschap of vof ervaren de laatste jaren dat de belastingdruk behoorlijk toeneemt.
Dit is onder andere het gevolg van de beperking van de afschrijvingen en het verlagen van diverse fiscale aftrekposten.
De komende jaren zullen de faciliteiten voor zelfstandig ondernemers onder de Inkomstenbelasting verder worden versoberd. Denk bijvoorbeeld aan de afschrijvingen, waarbij niet meer tot 50 procent van de WOZ mag worden afgeschreven maar slechts tot 100 procent. Ook de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling worden verder verlaagd.
Reden dat veel ondernemers en hun adviseurs naar mogelijkheden zoeken om de fiscale druk te verminderen. Niet alleen om effectief minder te betalen, maar vooral ook om over voldoende liquiditeiten te blijven beschikken om te investeren in hun bedrijf.
Uiteraard zult u daarbij zo veel mogelijk kijken naar het toepassen van diverse aftrekposten, het optimaal toepassen van investeringsaftrek het verdelen van het resultaat. Naast deze mogelijkheden wordt door diverse ondernemers en hun adviseurs ook steeds nadrukkelijker gekeken naar het opzetten van een Besloten Vennootschap (BV), als dan niet in combinatie met het voortzetten van een maatschap of vof. In dat laatste geval spreken we dan over een partner-BV. De BV gaat als vennoot dan onderdeel uitmaken van een bestaande maatschap of vof, waardoor de ondernemer als zelfstandige de ondernemersfaciliteiten behoudt en niet verplicht op de loonlijst van de BV komt.
In fiscaal opzicht kan het oprichten van een BV aantrekkelijk zijn omdat de tarieven in de Vennootschapsbelasting (vpb) anders zijn dan in de Inkomstenbelasting (IB). De BV betaalt over het bedrijfsresultaat een vpb-tarief van 19 procent (tot 200.000 euro ) of 25,8 procent. Een ondernemer onder de IB betaalt circa 37 procent (tot circa 73.000 euro) of 49,5 procent. Let erop dat deze tarieven niet precies vergelijkbaar zijn. Een ondernemer mag immers nog een aantal aftrekposten toepassen voordat zijn inkomen wordt belast.
Houd er verder rekening mee dat over de opgepotte reserves in de BV bij winstuitkering nog een keer aanmerkelijk belangheffing (ab-heffing in box 2) moet worden betaald. Dit tarief bedraagt momenteel 26,9 procent, maar gaat vanaf volgend jaar voor bedragen vanaf 67.000 euro stijgen naar 33 procent.
Het gecombineerde tarief voor de BV (vpb en ab-heffing) is redelijk vergelijkbaar met dat voor een IB-ondernemer. Het voordeel zit vooral in de tijd dat de ab-heffing kan worden uitgesteld. In tussentijd kan de onderneming met dit geld blijven werken en investeren. Bij opheffing van de BV (mogelijk pas op een veel later moment dan dat het bedrijf wordt gestaakt) is pas ab-heffing verschuldigd.
“Ik merk dat veel ondernemers aanhikken tegen de forse belastingdruk”, zegt Arvalis bedrijfsadviseur Anja Roes. “Maar tegelijk zijn ze ook huiverig om hun bedrijfsstructuur te wijzigen door het opzetten van een BV. Want uiteraard dient u niet alleen te kijken naar de effectieve belastingdruk. De administratie wordt vaak een stuk complexer, waardoor het inzicht soms minder wordt. En voor een juiste advisering bent u sterk afhankelijk van uw accountant/fiscalist. En vergeet uiteraard niet de bijkomende kosten.”
Roes adviseert om uzelf af te vragen of u het de moeite waard vindt om een BV op te richten als u jaarlijks 10.000 euro in de portemonnee houdt, of pas bij 25.000 euro. En hiermee mogelijk 20 of 30 jaar kunt blijven werken, waarna de ‘eindafrekening’ volgt.
“Laat u eerlijk adviseren over alle voor- en nadelen en bijkomende kosten. Pas dan is het mogelijk om als ondernemer een goede afweging te maken.”
Behoefte aan meer informatie of een goed gesprek? Neem contact op met Anja Roes, (0)6 21 21 24 46 of anja.roes@arvalis.nl.