De Colleges van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en Limburg hoeven geen vrijstelling voor beregeningsputten in de bufferzones rondom de Peel op te nemen in het beheerplan.
Dat oordeelde de Rechtbank Oost-Brabant op 13 juni jongsleden. Dit betekent dat agrariërs die hun percelen willen beregenen in droge zomers in beginsel een natuurvergunning moet aanvragen. Dat hoeft niet indien sprake is van een bestaand recht.
De Rechtbank Oost-Brabant is van mening dat de Colleges bij het nemen van hun besluit niet in kaart hoefden te brengen wat de bestaande rechten waren en wat het effect van de uitoefening van de bestaande rechten was.
De Rechtbank Oost-Brabant geeft in de uitspraak in hoofdlijnen aan wanneer naar haar oordeel sprake is van een bestaand recht. Hoewel de uitspraak op dit punt nog slechts richtinggevend is, doen agrariërs er goed om met hun adviseur te beoordelen of in hun individuele situatie volgens deze uitspraak sprake is van bestaande rechten.
Agrariërs die geen bestaand recht hebben, hebben (zoals hiervoor al vermeld) een natuurvergunning nodig. Dit houdt in dat voor dat individuele geval moet worden beoordeeld of de grondwateronttrekking significante gevolgen heeft.
De LLTB beraadt zich op volgende stappen.
