Het is belangrijk om in contracten duidelijk te maken of een van de wettelijke regeling afwijkende bepaling, wel of geen exclusieve kracht heeft. Dat bleek uit een recente zaak bij het Pachthof.
Dré Stoffels, jurist bij Arvalis in Roermond, vertelt ons in dit artikel meer over de zaak in kwestie:
De pachtwetgeving bevat veelal semi-dwingend recht. Dit betekent dat van bepalingen uit pachtovereenkomsten wel afgeweken kan worden, maar niet ten nadele van de pachter.
In een recente zaak bij het Pachthof rees de vraag of een dergelijke bepaling exclusieve kracht heeft, of dat daarnaast ook nog de wettelijke bepaling blijft gelden.
In dit geval bevatte de pachtovereenkomst de bepaling dat telkens voor het verstrijken van een pachtperiode drie jaar, de pachter of verpachter aan de grondkamer om herziening van de tegenprestatie kan verzoeken.
In de wet is een soortgelijke bepaling opgenomen, maar tevens ook de mogelijkheid om jaarlijks om herziening te vragen. De verpachter maakte van deze jaarlijkse herziening gebruik en de grondkamer ging daarin mee. Volgens de pachter ten onrechte omdat partijen in de pachtovereenkomst hadden opgenomen dat een herziening om de drie jaar mogelijk was.
De zaak kwam terecht bij het Pachthof. Die gaf de verpachter (en de grondkamer) gelijk. Uit de pachtovereenkomst bleek niet dat de bepaling met betrekking tot de driejaarlijkse herziening, exclusieve kracht heeft. Dus bleef daarnaast ook de wettelijke regeling gelden en die voorzag ook in een jaarlijkse herziening.
Het is dus belangrijk om in contracten (dat geldt overigens niet alleen voor pachtcontracten) duidelijk te laten blijken of een van de wettelijke regeling afwijkende bepaling, wel of geen exclusieve kracht heeft. Anders kunnen partijen bij een geschil achteraf, nog voor vervelende verassingen komen te staan.