Onder meer de bodem heeft een belangrijke invloed op het percentage eiwit van eigen land. Benieuwd hoe u als melkveehouder uw bodem kunt optimaliseren?
Een van de meest genoemde bodemparameters is organische stof. Organische stof heeft in de bodem verschillende functies: het vasthouden van vocht, structuurvorming en het opslaan en leveren van nutriënten, waaronder stikstof voor de teelt van eiwit. Op zandgrond varieert het percentage organische stof van 1 tot 7 procent. Op klei of veen ligt het gemiddelde veel hoger.
Het verhogen van de organische stof heeft invloed op het vasthoudend vermogen van de bodem. Hoe meer organische stof, hoe meer mineralen de bodem kan opslaan en leveren. Ook de pH-waarde van de bodem is van invloed op het leveren van nutriënten.
Een belangrijke factor voor het bepalen van het eiwitgehalte in een gewas is de stikstofbemesting. Bij de teelt van gras is er een direct verband tussen de hoogte van de stikstofbemesting en het percentage ruw eiwit in de graskuil. Belangrijk is dat de juiste vorm stikstof op het juiste moment wordt toegediend.
Ook de maaimomenten hebben effect op het gehalte ruw eiwit in het gras. Hoe zwaarder de snede, hoe lager het ruw eiwitgehalte.
Lees het volledige artikel hier.
De masterclasses ‘Optimaliseren Eiwitkringloop’ worden georganiseerd in nauwe samenwerking met de regionale LTO’s en zuivelondernemingen. ZLTO is kartrekker. Arvalis en de LLTB zijn eveneens bij dit project betrokken en zorgen ervoor dat ook de Limburgse ondernemers aangehaakt blijven.