Scroll
Meld je aan voor de nieuwsbrief
31 mei 2023

Schoon water, maar wel met de juiste maatregelen

Har Meuwissen heeft een gemengd bedrijf met melkvee en akkerbouw aan weerszijden van de Pepinusbeek in Maria-Hoop, Midden-Limburg. Hij is een van de deelnemers aan de GLB-pilot Gebiedsgerichte aanpak.

In deze pilot wordt hij begeleid door Paul Simons van Arvalis. In het stroomgebied van de Vlootbeek, waarvan de Pepinusbeek deel uitmaakt, worden hoge concentraties stikstof gemeten in het oppervlakte- en het diepe grondwater (30 meter). Har: “In Nederland doen we al 35 jaar aan normbemesting. Vaak wordt de landbouw erop aangekeken als de nitraatgehalten (NO3-N) in het water hoog zijn. In ons gebied waag ik echter te betwijfelen of agrarische ondernemers hier wel zo’n grote rol in spelen. De grondmonsters die we eind vorig jaar hebben genomen en de nitraatmetingen op verschillende plekken in de Pepinusbeek, bevestigen deze gedachte. Daarom doe ik mee aan de pilot. Ik wil namelijk ook schoon water, maar wel met de juiste maatregelen.”

rest-N metingen in de bodem
Har doelt op de rest-N metingen die vorig jaar door een pilot groep zijn gedaan in de bodem op 0 tot 90 centimeter diepte op 70 percelen rond de beken en op het plateau. De pilotgroep bestaat uit agrariërs in zijn gebied, Waterschap Limburg en Natuurrijk Limburg. “Ondanks dat 2022 een zeer droog jaar was – wat vaak betekent dat er in december nog veel rest-N in de grond is achter gebleven omdat er tijdens het groeiseizoen weinig mineralisatie heeft plaats gevonden – waren de uitkomsten hoopvol en bleven meer dan de helft van de metingen onder de 50mg norm. Dit rijmt niet met de hoge nitraatgehaltes in de beek. Opvallend was een lage N-rest bij bieten, cichorei, luzerne en asperges. En een hoge N-rest bij groenten, erwten, bonen, prei en aardappelen. Bij maïs zat 50% van de gemeten percelen onder de 50mg norm en 50% erboven. Ook in natuurgebieden hebben we gemeten. Daar zat 30% boven de rest-N norm en 70% eronder. Daarnaast was het opvallend te noemen dat biologische teelten hoog scoorden. In zijn algemeenheid viel verder op dat gewassen die beregend werden, allemaal onder de norm scoorden. En dat goede opbrengsten leiden tot een lagere N-rest in de bodem.”

Metingen in het oppervlaktewater
Daarnaast heeft Deltares, een onafhankelijk onderzoeksinstituut op het gebied van water, metingen gedaan op verschillende plekken in onder andere de Pepinusbeek. “In de Pepinusbeek wordt gemiddeld een waarde van NO3-N 17mg/l in het oppervlaktewater gemeten. Tijdens de rit van de Pepinusbeek naar de Maas neemt het nitraatgehalte af van 35-50mg naar 13mg in het oppervlakte water. Aan de grens met Duitsland waar de Pepinusbeek-kwel ontstaat worden gehaltes van NO3-N 35-50mg gemeten wat zeer hoog is. Dit grondwater is afkomstig van het plateau Koningsbosch/Duitsland dat 30-40 meter hoger ligt dan de kwel van de Pepinusbeek en dit grondwater heeft een route afgelegd van ongeveer 30-40 jaar.”
Het probleem van dit hoog gelegen plateau is dat het bestaat uit de Sterksel/Beegden grondlagen die hier zeer dik zijn. Deze laag is zeer doorlatend (grof zand) en hierin vindt geen afbraak van nitraat plaats wat in andere grondlagen wel gebeurd. “Er is een afname van nitraat tijdens de rit van de Pepinusbeek naar de Maas behalve op die punten waar er een zijkwelbeek bij de Pepinusbeek komt. Op dat punt worden de gehalten weer hoger.”
In het diepe grondwater van het Duitse grensdorp Schalbruch en Havert zijn eveneens hoge metingen van meer dan NO3-N 200mg gevonden. “In het Deltaris rapport wordt ook vermeldt dat de onderzoekers van het WUR stellen dat het grondwater dat vanuit Duitsland de Pepinusbeek en de Putbeek bereikt, een groot deel van de stikstofbelasting vormt en hoge concentraties in beide beken veroorzaakt (WUR ,Angelini, okt 2018). Op Nederlands grondgebied stamt dit grondwater uit midden jaren tachtig. Sinds die tijd is er in Nederland veel veranderd op het gebied van bemesting en teeltbegeleiding. Conclusie is dat – ook al zouden wij als agrarische sector de nitraatuitspoeling in ons gebied terug weten te brengen naar 0 – dan zou dat niets uitmaken voor de hoge nitraatgehalten in de beek. Wat we wel kunnen doen is de bemesting en de mineralisatie goed op orde houden door te beregenen en zo de eind voorraad N in december zo laag mogelijk te houden in de bodem. Als je weet wat je eindvoorraad is dan kun je daar ook rekening mee houden en als we de N in december onder de norm houden dan veroorzaakt de landbouw niet het nitraat probleem in het oppervlakte- en het grondwater.”

Onderzoek in plaats van generieke kortingen
Op de percelen van Har waren de metingen van alle gewassen gemiddeld 38 mg NO3-N in de bodem. Har wijt dit aan het feit dat we al decennia lang krap bemesten en er op tijd beregend wordt zodat de mineralisatie op de goede momenten plaatsvindt. Hij vindt het dan ook belangrijk om goed te onderzoeken wat de oorzaak van een probleem is, voordat je aan de slag gaat en dat er niet klakkeloos generieke kortingen opgelegd worden. Ieder gebied is namelijk uniek. “Beregenen verbieden heeft in ons gebied een tegengesteld effect. Niet meer bemesten en GVE’s terugbrengen per hectare heeft geen effect op het nitraatgehalte in de Pepinusbeek. Sterker nog, als je onder de norm NO3-N 50mg in de bodem zit dan kan je beter meer drijfmest op het perceel brengen zodat het organische stofgehalte in de bodem verhoogd wordt en hierdoor eerder afbraak van nitraat (denitrificatie) in de grond plaats vindt. En het is goed voor het bodemleven.”

Stand van zaken pilot
Het is duidelijk dat het nitraatgehalte in de Pepinusbeek hoog is. Alleen rest nog de vraag of dit komt door de landbouw van 35 jaar geleden en/of dat het uit Duitsland komt omdat we weten dat de grondwaterstroming van zuidoost naar noordwest is. In de GLB-pilot Gebiedsgerichte aanpak werkt Har samen met verschillende agrariërs uit het gebied, het Waterschap Limburg en Natuurrijk Limburg, om een positieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het water in het gebied. Paul Simons, deelprojectleider van de pilot, begeleidt de groep. “Op dit moment onderzoekt het Waterschap Limburg of metingen op 30 meter diepte gedaan kunnen worden om de rol van het kwelwater op de hoge nitraatgehaltes in het stroomgebied van de Vlootbeek te kunnen bepalen. Het voorstel is om 20 tot 25 peilbuizen te slaan in het gebied tot een diepte van 30 meter om zo op meerdere dieptes de concentratie nitraat in het grondwater te meten. Deze investering wordt gedaan door het Waterschap. De kosten hiervoor zijn fors. Op advies van de agrariërs wordt er nu gekeken naar een goedkoper alternatief waarbij bestaande beregeningsputten worden bemonsterd. Eventuele resultaten uit deze metingen zullen mede bepalen of het nodig is om nieuwe peilbuizen te slaan.”

 

Vragen?

Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×

Sluiten
Sluiten