Op 24 april jongstleden heeft Minister Schouten de Tweede Kamer middels een Kamerbrief geïnformeerd over de voortgang in het stikstofdossier.
Schouten stelt door middel van deze Kamerbrief een structurele aanpak van de stikstofproblematiek te presenteren, waardoor met een omvangrijk pakket aan maatregelen voor herstel en versterking van de natuur het fundament wordt gelegd om economische en maatschappelijke activiteiten doorgang te kunnen laten vinden. Het nieuwe maatregelenpakket daartoe telt op tot ca. € 5,1 miljard in de periode tot en met 2030.
Door nauwe afspraken te maken met de provincies, wil Schouten komen tot een effectieve gebiedsgerichte aanpak, welke bestaat uit de volgende elementen:
- Er worden maatregelen genomen ten behoeve van natuurbehoud en -herstel, gericht op de instandhoudingsdoelstellingen in Natura 2000-gebieden;
- Om meer natuurinclusief areaal te ontwikkelen, wordt volgens Schouten een betere ruimtelijke integratie van natuur met andere functies, zoals landbouw, energieopwekking, woningbouw en infrastructuur beoogd;
- Het Kabinet streeft ernaar om in 2030 op ten minste 50% van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden de stikstofdepositie onder de kritische depositiewaarden te brengen;
- De introductie van een pakket aan stikstofreducerende maatregelen, gericht op het halen van voornoemde streefwaarde voor stikstofreductie;
- Om te monitoren of deze streefwaarde wordt gehaald, zal een monitorings- en bijsturingssystematiek worden ingericht;
- Voor de vastlegging en uitvoering van de structurele aanpak worden afspraken met provincies gemaakt en indien nodig in wet- en regelgeving uitgewerkt of aangepast.
Specifiek ten aanzien van de landbouw, wil de Minister:
- de subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) verhogen, zoals reeds door het Kabinet is toegezegd. Aanvragen die zijn ontvangen in het kader van de Srv zullen volgens de Minister worden gehonoreerd, mits deze aan de gestelde vereisten voldoen. Hiervoor is € 275 miljoen additioneel budget benodigd;
- een landelijke beëindigingsregeling openstellen, waarbij subsidie wordt verleend voor het definitief en onherroepelijk sluiten van veehouderij-productielocaties. De inzet is dat rangschikking van de subsidieaanvragen plaatsvindt op basis van de omvang van de stikstofdepositie voor stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, vast te stellen met Aerius.
In het meest ambitieuze scenario is de regeling in het vierde kwartaal van dit jaar gereed en wordt deze begin 2021 opengesteld volgens de Minister. Voor de landelijke beëindigingsregeling is een budget van € 1 miljard gereserveerd; - komen tot een ministeriële regeling waarbij maxima worden gesteld aan het ruw eiwitgehalte in mengvoer (en mogelijk ander krachtvoer) dat een melkveehouder gebruikt. Deze regeling zal volgens de Minister per 1 september 2020 in werking kunnen treden. Voor de implementatie van veevoermaatregelen is de komende jaren € 73 miljoen beschikbaar;
- het gemiddeld aantal uren weidegang per jaar vergroten. Op dit moment is het gemiddeld aantal uren weidegang voor een weidende koe volgens de Minister 1648 uur per jaar, zij spreekt de ambitie uit om dit uit te breiden met 125 uren in 2021 en 250 uren in 2022. Hiervoor is de komende jaren € 3 miljoen beschikbaar;
- mest verdunnen in de verhouding van 1 deel water op 2 delen mest. Het kabinet heeft het voornemen om bedrijven te stimuleren om regenwater op te vangen van staldaken en erf om daarmee de mest te kunnen verdunnen. Hiertoe bereidt het Kabinet een investeringssubsidieregeling voor met een budget van circa € 100 miljoen in de periode 2021 t/m 2023;
- middels de Subsidieregeling brongerichte verduurzaming (sbv) ondersteuning bieden aan innovaties, waarbij door de Minister wordt beoogd om eind 2023 per diergroep aangescherpte emissienormen voor ammoniak in nieuwe stallen en geplande renovaties te stellen. Deze eisen zouden dan uiterlijk in 2025 voor alle relevante diergroepen moeten ingaan volgens de Minister. Voor bestaande stallen gaat dan een nader te bepalen overgangsperiode gelden, waarbij volgens de Minister rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van boeren. Voor de periode 2023 t/m 2030 is € 280 miljoen gereserveerd ten behoeve van subsidiëring;
- een omschakelfonds introduceren voor boeren die willen omschakelen naar een andere (duurzamere) bedrijfsvoering. Hiervoor heeft de Minister een omschakelfonds aangekondigd van € 175 miljoen voor de komende jaren;
- tot een investeringssubsidieregeling komen om centrale mestverwerking te bevorderen met een budget van in totaal € 48 miljoen.
De Minister benadrukt voorts in de Kamerbrief nogmaals dat het haar inzet en die van de provincies is om beweiden en bemesten niet vergunningplichting te maken. Rijk en provincies hebben afgesproken voorlopig niet actief te zullen handhaven.
Zoals eerder is aangekondigd, behoort het verleasen van stikstofruimte binnenkort tot de mogelijkheden. Op deze manier kan een vergunning worden verleend voor activiteiten met een tijdelijke en relatief beperkte stikstofdepositie.
Het Kabinet stelt een ontwikkelreserve in, waarvan het gebruik afhankelijk zal zijn van de natuurkenmerken van een bepaald gebied. In deze ontwikkelreserve is reeds ruimte gemarkeerd voor het legaal houden van meldingen. Hiertoe zal als eerste stap geverifieerd worden of de toenmalige ingevoerde gegevens nog juist zijn. Het Kabinet heeft al aangegeven dat, gegeven het traject van legalisatie, handhavingsverzoeken zullen worden afgewezen. Vanwege de natuurkenmerken van gebieden kan voor sommige meldingen gelden dat legalisatie met deze ontwikkelreserve niet mogelijk is. In die gevallen zal maatwerk worden geboden binnen de gebiedsgerichte aanpak om, zoveel mogelijk, meldingen legaal te houden. De overige activiteiten die waren vrijgesteld van vergunningverlening op basis van het PAS zijn niet meegenomen in de ontwikkelreserve. De benodigde ruimte hiervoor wordt voor het einde van het jaar in kaart gebracht. Daarna zal worden bezien wat een passende oplossing is voor deze activiteiten.
Het pakket aan nationale bronmaatregelen kan per gebied anders uitpakken. Dat maakt dat de gebiedsgerichte aanpak maatwerk is. In een deel van de gebieden zal, ondanks dat ook in die gebieden de stikstofbelasting zal afnemen, naar de verwachting van de Minister stikstof nog wel de beperkende factor blijven voor de instandhoudingsdoelen en zullen knelpunten de komende periode blijven bestaan. In die gevallen zullen de provincies volgens de Minister zelf waar mogelijk aanvullende maatregelen moeten nemen om ruimte te creëren voor vergunningverlening. Het Rijk wil samen met de provincies komen tot bestuurlijke afspraken voor de gebiedsgerichte aanpak en deze afspraken voor de zomer formaliseren.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neemt u dan contact op met uw adviseur of jurist van Arvalis.